‘Je wist dat die Hitlergroet zou komen, maar wat moest ik doen? Ik besloot te kijken wat Bram deed. Hij deed het half met zijn onderarm. Dat voorbeeld heb ik toen maar gevolgd. De Duitsers hadden er begrip voor, althans, ik heb ze er nooit over gehoord.’

Dit citaat is van voormalig EVV Eindhoven-speler Noud Bierings. Bierings was een van de 600.000 Nederlanders die gehoor gaf aan de Arbeitseinsatz. Arbeiders uit de door Duitsland bezette gebieden werden gedwongen om in Duitse fabrieken te gaan werken. Onder erbarmelijke omstandigheden werden ze gedwongen mee te werken aan Hitlers oorlogsindustrie.

Bram Appel werkte in 1942 bij de Haagse rekenkamer en voetbalde bij de Haagse club Archipel toen hij tijdens een razzia werd aangehouden door de Wehrmacht. Er werd hem een keuze voorgelegd die zo ruw en grof was dat het gelijk stond aan een bevel. Hij moest zich die avond melden op Hollands Spoor voor transport naar Duitsland, zo niet, dan zouden zijn ouders de dood vinden. ‘Dan heb je niet veel keus meer’, zou hij jaren later nuchter spreken.

In 1943 was Duitsland op alle fronten in oorlog. Aan het oostfront was operatie Barbarossa definitief mislukt en in Italië waren de geallieerden middels de Italiaanse veldtocht begonnen aan een zuidelijk offensief. Hitler had zijn mankrachten meer dan ooit nodig en Duitse jongemannen werden dan ook massaal naar het front gestuurd. Door deze mobilisatie konden de Duitse voetbalclubs amper een representatief team op de been brengen.

Ellendige fabrieksleven gedag zeggen

Gretig werd er gebruikgemaakt van de buitenlandse arbeiders die in de fabrieken te werk waren gesteld. Zolang de Ausländer maar aan Hitlers rassenleer voldeden, mochten ze meedoen in Duitse elftallen. Sommigen weigerenden om mee te spelen in een team met ‘moffen’. Anderen zagen echter een buitenkansje om het ellendige fabrieksleven gedag te zeggen.

Ook Appel kon met zijn voetbalkwaliteiten het miserabele leven in de Duitse oorlogsindustrie gedag zeggen. Het gebouw waar hij werkte werd in november 1943 gebombardeerd. Appel werd daarom overgeplaatst naar een nieuwe fabriek. De geboren Rotterdammer was van huis uit meer een kantoorklerk dan een handarbeider en vroeg dan ook overplaatsing naar een kantoorbaan aan. In datzelfde gesprek kwam ook voetbal ter sprake, wat uiteindelijk resulteerde in een proeftraining bij Hertha BSC.

De 22-jarige Appel mocht spelen in het derde elftal van de Berlijnse club. In tegenstelling tot de selectie en het tweede team speelden de overige elftallen hun wedstrijden buiten de stadsgrenzen van Berlijn. Hoofdcoach Hans Sauerwein had hierdoor geen zicht op hoe het elftal van Appel speelde. Waarschijnlijk gelokt door de uitslagen van het derde elftal die vaak in de dubbele cijfers eindigden, waagde de coach op een dag de tocht naar het derde elftal om vervolgens een woedeaanval te krijgen.

Brandbom voor Himmler onschadelijk gemaakt

Boos was hij dat een elftal met zulke spelers voor hem verborgen was gehouden. Appel en enkele teamgenoten werden meteen overgeheveld naar de selectie. Ze zouden de kern van het nieuwe Hertha BSC vormen. Dit had voor de Nederlandse spits enkele bijkomstigheden die het leven in oorlogstijd vergemakkelijkten.

De latere international hoefde niet meer in de barakken te slapen waar alle buitenlandse arbeiders werden ondergebracht. Hij kreeg een kantoorbaan met een uitstekend maandloon en mocht wonen in een Berlijnse wijk waar ook veel nazi-kopstukken verbleven. Appel zou na de oorlog nog een verhaal laten optekenen dat hij een brandbom in de tuin van SS-leider Heinrich Himmler onschadelijk had gemaakt. Zijn reactie: ‘Pas na die rotoorlog kreeg ik te horen waar die Himmler verantwoordelijk voor was.’

Bram Appel als speler van Fortuna ’54 | Foto: Nationaal Archief

Appel werd een fenomeen in het Berlijnse oorlogsvoetbal. Volgens de Duitse kranten had hij Stürmerblut, wat hij liet zien door in zijn eerste seizoen maar liefst 57 keer te scoren. Zijn Torinstinkt bracht Hertha in 1944 de laatste titel van de Sportbereichsklasse Berlin-Brandenburg. Door dit kleinood was de club geplaatst voor het Duits kampioenschap, waar Hertha in de kwartfinale werd uitgeschakeld.

Nederlands dwangarbeiderselftal

Ook zou Appel zeven interlands spelen in het Nederlands dwangarbeiderselftal in Berlijn. In deze hoedanigheid weigerde hij éénmaal om de Hitlergroet te doen, wat de Duitsers hem niet in dank afnamen. Hij was niet de enige tewerkgestelde die hiermee in zijn maag zat. Het Nederlandsch Arbeids Front, belast met de zorgen over de dwangarbeiders, liet dit juridisch uitzoeken. Conclusie was dat de Hitlergroet voor buitenlandse arbeiders niet verplicht was, maar zij moesten wel de nodige eerbied aan het Duitse Herrenvolk schenken.

Een van de interlands van het dwangarbeiderselftal werd afgewerkt in Potsdam. In de aanloop naar die interland was er licht openlijk verzet tegen de Duitsers van de Nederlanders die gingen kijken. Ze haalden een tram uit de rails, het rood-wit-blauw werd op de revers getoond en anti-Duitse liederen werden gezongen. Sommige overlevenden beweerden zelfs dat het Wilhelmus te horen was. Appel genoot hiervan. Doordat hij op het veld speelde, kon hij zijn landgenoten wat afleiding en licht verzet bieden in die moeilijke jaren. De Duitsers waren minder blij met het supportersgedrag. Gedurende drie maanden mocht het alternatieve Nederlands Elftal geen wedstrijden spelen.

Maar in Berlijn was Appel vooral speler van Hertha. Spelers van Duitse clubs waren wel verplicht om de nazigroet te brengen. Je was onderdeel van een Duits team en moest je dus Duits gedragen. Appel deed dit met tegenzin en op een afwijkende manier. Hij bracht de Hitlergroet middels een slap vooruitgestrekt handje op heuphoogte. Een compromis dat hij had gesloten met de Duitsers, die dit wel overhadden voor hun sterspeler. Zijn voornaam werd wel veranderd. De Duitsers konden niets met de naam Bram. Hij werd al vaak ‘Barm’ genoemd en bij Hertha kreeg hij een heel andere voornaam. ‘Ze noemden mij Leo, want Bram vonden ze te joods.’

De wraak van Lotsy

Zoals bekend verliep de oorlog niet al te best voor de Duitsers en nadat de Russen in 1945 Berlijn hadden veroverd, keerde Appel huiswaarts. In de eerste maanden van het naoorlogse Nederland was willekeur troef. Straffen werden uitgedeeld zonder goede juridische onderbouwing. Appel werd hier ook slachtoffer van en zou tegen specifiek één Nederlandse bondsbobo wrok tonen.

Er zijn hele polemieken gevoerd over de rol van Karel Lotsy ten tijde van de oorlog. Voerde hij het beleid van de bezetter uit, probeerde hij te heulen met de Duitsers totdat het hem te gortig werd of pleegde hij klein verzet? Enfin. Lotsy gaf in zijn rol als voorzitter van de Nederlandse Voetbalbond de spelers die voor een Duits team waren uitgekomen een berisping en ze mochten gedurende het jaar 1946 niet uitkomen voor het Nederlands Elftal.

Appel heeft hiermee altijd in zijn maag gezeten. Hij had voorkomen dat zijn ouders tegen de muur zouden worden gezet, had maar net een bombardement overleefd en was tussen de Berlijnse puinhopen op zoek naar een beter leven. Hij zei hierover: ‘Niemand heeft mij ooit kunnen uitleggen wat er fout aan was om als dwangarbeider in Duitsland ook te voetballen. Daardoor kreeg ik beter te eten en kwam ik op een minder gevaarlijke plaats te werken.’

Geef hem 75 jaar later eens ongelijk.

Bedrag € -