Uren zocht ik in verhuisdozen die al jaren als foto-opslag dienen. Het was een terloopse opmerking van mijn moeder die zorgde voor de speurtocht. ‘Er moet ergens een foto zijn van opa met Ferenc Puskas.’ Willem II bestond in 1966 zeventig jaar en de grote Hongaarse voetballer Puskás was tijdens het jubileum aanwezig in een Willem II-shirt. Een schitterende detail in de club historie dat mijn nostalgische voetbalhart altijd al sneller liet kloppen.

Daar zat ik op mijn oude slaapkamer. Al meer dan tien jaar staan er dozen met familiefoto’s in plaats van oude Voetbal Internationals en Kameleon-boeken. Geduldig wacht de zwart-witte familiegeschiedenis op het moment dat mijn moeder meer tijd heeft. Aan de rust op het kleine kamertje kwam plotseling een einde. De opmerking over Puskas was genoeg om een middag het katholieke Tilburg uit de jaren zestig door mijn vingers te laten glippen.

Ik zag mijn ooms als achtjarige misdienaar. Mijn moeder in de klas bij de nonnen. Simpel gezinsgeluk op een hek in sneeuw. Mijn opa als chauffeur van de spelersbus van Willem II. Familievakanties in Oostenrijk. De jeugd van mijn moeder flitste in sepia, omlijst door een gekartelde rand of in polaroid langs. Alleen die foto van Puskas. Die kwam ik niet tegen.

Kannonetje Boem

Natuurlijk, ik wist dat Puskas het beroemde tricot van Willem II ooit over zijn schouders had getrokken. De foto (ook bovenaan dit artikel te zien) daarvan werd door mijn opa stiekem een belangrijke relikwie gevonden dan welk katholiek object dan ook. Daar stond ‘Kanonnetje Boem’ tussen Kees Kuys, Faas Wilkes, Cor van der Hart en Abe Lenstra. Als Willem II’ers speelden ze die 15de augustus van 1966 tegen een West-Duitse selectie.

Die jubileumwedstrijd was er bijna niet gekomen. Het cliché, aan de top blijven is moeilijker dan er komen, was ook op Willem II van toepassing. Midden jaren vijftig behoorden de Tilburger equipe tot de beste voetbalclubs van Nederland. De Tricolores kwam vanaf 1957 in de achtbaan van promotie en degradatie terecht. Drie van de de negen seizoen tussen 56/57 en 65/66 bracht de club door in de eerste divisie. De overige jaren was er een eindklassering tussen plek acht en zeventien.

In de nieuwe podcast van De Korvelse Kant gaat het ook over de jubileumwedstrijd

Met Noad en Longa erbij, had Tilburg toentertijd drie profclubs binnen de stadgrenzen. Het woord fusie begon steeds vaker te vallen. Mede doordat voor alle drie de clubs de bedelstaf een ritueel was geworden in plaats van een eenmalig iets. Sinds het einde van de jaren vijftig waren steeds meer mensen voor een samensmelting van alle drie de clubs. Dat hersenspinsel bleef hardnekkig en in 1965 werd het als een reële optie gezien.

Ondertussen spookte op de Goirleseweg het zeventigjarig jubileumfeest in het achterhoofd. Anderhalf jaar voor het officieel van kracht kon gaan, werd er al het nodige voor in gang gezet. Supporters konden doneren. Natuurlijk vooral vanwege de financieel penibele situatie. Maar de aankomende dies werd aangevoerd om toch vooral geld te doneren aan het toenmalige bouwval in de eerste divisie: Willem II.

‘Willem II moet Willem II blijven’

Ondertussen liet de befaamde voorzitter Bert Schuerman ook van zich horen in de couranten. Zo zei hij in het Parool van 2 april 1965: ‘Willem II moet Willem II blijven.’ Hij verzette zich openlijk tegen een fusie van de drie Tilburgse clubs. Nadat Longa met een financiële toelage vanuit de gemeente de stap had gemaakt naar de amateurs, werd er alleen nog gesproken over een fusie tussen Noad en Willem II; de gezworen aartsvijanden. Het was niet eens vreemd dat er over een samengaan werd gesproken. Beide clubs hadden een chronisch geldgebrek en speelde in het seizoen 1965/1965 in de marge van het profvoetbal

De gemeenteraadsvergadering van 29 mei 1965 was belangrijk. Op die dag kreeg Willem II de garantie dat het eenmalig 50.000 gulden kreeg en daarnaast een lening van 200.000 gulden. Dat bedrag moest binnen 15 jaar worden afbetaald. Waar je daar tegenwoordig twee spelers een jaar lang van kan betalen, was dat toen een bedrag waarmee de club een aantal jaar vooruit kon. Waarschijnlijk heeft bij de toekenning meegespeeld dat de Tricolores net promotie naar de eredivisie hadden bewerkstelligd.

Zo was op 1 juni 1965 de toekomst van de tricolores een stuk rooskleuriger. Het woord fusie was in de ijskast gezet en zowel Noad als Willem II hadden weer wat pieken. De voorbereidingen op de zeventigste diesviering konden beginnen. 15 augustus 1966 stond dan ook rood omcirkeld in de agenda. Let wel: dit was een maandag. Belangrijkste bij het verjaardagsfeest was natuurlijk het voetbal. Een wedstrijd moest centraal staan tijdens de viering van het zeventigjarig bestaan.

Puskas haalt uit | Foto: Nationaal Archief

Het eerste elftal kon niet spelen die maandag. De dag ervoor was net de eerste speelronde van het seizoen 1966/1967 gespeeld en Willem II had een punt weggehaald bij MVV. Daarom werd er een alternatief Willem II samengesteld. Naast ex-internationals als Cor van der Hart, Abe Lenstra en Faas Wilkes, kwamen ook oud-spelers Kurt Zaro en Chris Feyt naar het Gemeentelijk Sportpark. De grootste publiekstrekker was natuurlijk Puskas.

Alfredo Di Stefano

Ondanks dat Willem II net weer wat financiële ruimte had, kon de club niet zomaar wat knaken neerleggen voor de Hongaar. Gelukkig was er Frans Stevens, een groothandelaar in bouwmaterialen die verbonden was aan Willem II als voorzitter van de veteranen. ‘Puskas is een vriend van Wudi Müller’, is er in het AD van 16 augustus 1966 te lezen. ‘De trainer van Austria Wien heeft zeven jaar Willem II getraind en in die tijd ben ik met hem bevriend geraakt. Ik heb hem gevraagd of hij Puskas met een paar briefjes op mijn komst wilde voorbereiden.’ Stevens wilde ook nog Alfredo Di Stefano halen, maar dat bleek te hoog gegrepen.

Puskas stond dus op het veld terwijl er 13.000 toeschouwers op de tribunes zaten. Toen had de oud-Real Madrid-speler zijn eerste dagdienst er al op zitten. ’s Morgens waren er al 4000 mensen aanwezig rond het restaurant van het Gemeentelijk Sportpark. Toen de Hongaar zijn ontbijt at, stonden talloze fans met handtekeningenboekjes klaar.

In een video die onlangs is opgedoken, dankzij de inspanningen van de bekende Willem II-supporter De Kruikenzeiker, is te zien dat Puskas een levende halfgod is. Mannen zoenen de Hongaar terwijl hij veld oploopt. Puskas laat het over zich heenkomen, alsof het dagelijkse kost is. Maar ook is te zien dat de ‘Gallopperende Majoor’ niet het gewicht van een sportman heeft. De corpulentie die Puskas tijdens zijn actieve carrière al had, was in de zomermaanden nog wat toegenomen. Twee maanden voor de jubileumwedstrijd was hij officieel gestopt. Tijdens de door Real Madrid gewonnen Europa Cup 1-finale van 1966 zat hij de hele wedstrijd op de bank. Vlak daarna nam hij afscheid van het Spaanse hoofdstedelijke publiek.

De jubileumwedstrijd | Beelden: Theo Janssens

Op het veld in Tilburg deed hij niet veel meer dan op de bank van De Koninklijke. Hij gaf de term vedette een negatieve bijklank. ‘Hij speelde met de hartstocht van een gepensioneerde gemeenteambtenaar’, zei het AD over zijn optreden. Hij lachte naar het publiek, gaf wat balletjes breed en dat was het. De Duitsers wonnen uiteindelijk met 5-3. Maar voor het publiek was het belangrijkste dat Puskas het rood-wit-blauw had aangehad. De foto van dat moment was het bewijs en is een wezenlijk onderdeel van de clubgeschiedenis geworden.

Steun mijn journalistiek met een Tikkie