Brandslangen trekken zonder dat er een brandje is, in een generaalsuniform door communistisch Moskou paraderen, met een fiets de discotheek inrijden of juist fietsen in de gracht gooien. Deze voorvallen klinken als dagboekpassages van een Leidse student. Maar ze staan allemaal op het cv van Bert Jacobs, de kleurrijke trainer die Vitesse eind jaren tachtig de grootste prijs uit de clubhistorie schonk tot de bekeroverwinning van 2017.

Toen Jacobs in september 1988 bij Nieuw-Monnikenhuize arriveerde, stond hij al bekend als de grappenmaker van het Nederlandse trainerscorps. In 1985 had hij als coach van Fortuna Sittard tijdens een trainingskamp in Benidorm een brandslang leeggespoten over zijn eigen spelers, die een bed uit zijn hotelkamer probeerden te halen. De brandblusser ontplofte en de gang kwam blank te staan. De Spaanse politie pakte, tot grote hilariteit van Jacobs, een aantal onschuldige spelers van FC Den Bosch op, die in hetzelfde hotel logeerden.

Ik zie John van den Brom nog op de knie van Jacobs zitten, terwijl hij als volwassen kerel liedjes zingt. Ondertussen zat zijn vrouw op de achtergrond naar hem te kijken.

Hans van Arum – speler Vitesse

Vitesse haalde met Bert Jacobs niet alleen een clown in huis, maar ook iemand die de donkere kant van het leven had gezien. In 1986 had Jacobs drie zware operaties aan zijn kaak ondergaan, omdat hij leed aan kanker. Zijn gelaat was door de operaties veranderd. ‘Oké jongens, ik heb een scheve bek’, zei hij tegen de spelers van Vitesse. “Als je me niet kunt verstaan, moet je vragen wat ik heb gezegd. Want ik heb geen zin om me te verschuilen.’

Jacobs als Sinterklaas

Jacobs had ook een zeer scherp oog voor talent. Zo haalde hij de onbekende Hans van Arum van de amateurs van Barneveld naar Vitesse. ‘Ik was een soort Dick Nanninga, maar dan van een minder groot kaliber’, zei Van Arum over zijn voetbalkwaliteiten. ‘Maar wel het soort spits waarvan Bert hield.’

Met Jacobs viel er altijd wat te lachen, aldus Van Arum. ‘Zo trad hij eens op als Sinterklaas voor de spelersgroep. Bert had ervoor gezorgd dat alle spelersvrouwen als Zwarte Piet waren geschminkt. Wij mannen hadden niets in de gaten. Ik zie John van den Brom nog op de knie van Jacobs zitten, terwijl hij als volwassen kerel liedjes zingt. Ondertussen zat zijn vrouw op de achtergrond naar hem te kijken.’

Maar Van Arum herinnert zich Jacobs vooral als een vakman. ‘Een echte peoplemanager. Hij kon tussen de groep staan, maar ook erboven. Hij had goed verzorgde trainingen en tactisch was Jacobs ook zeer sterk. Bovenal was hij oprecht. We gingen een keer na het seizoen met de selectie op vakantie in Spanje, waar we ook een vriendschappelijk wedstrijdje speelden. De scheids was partijdig en gaf de thuisploeg de hele tijd voordeel. Toen we een onterechte pingel tegen kregen, had Jacobs er genoeg van en liep hij woedend het veld in. Even later ging hij tussen twee politieagenten het stadion uit. Mocht hij een nachtje brommen.’

Hotseknotsbegoniavoetbal

Met Vitesse, dat destijds in de krochten van de eerste divisie speelde, werd Jacobs in zijn tweede seizoen kampioen. ‘Alleen PSV en Ajax zijn beter. Wij zijn in de eerste divisie geen kampioen geworden met hotseknotsbegoniavoetbal’, is zijn bekendste quote.

Een van de mooiste momenten die de promovendus in het eerste eredivisie- seizoen beleefde, was een uitoverwinning op landskampioen PSV. Van Arum maakte het enige doelpunt en na afloop bouwde de selectie van Vitesse een feestje op de Korenmarkt. Jacobs, toch al niet vies van een avondje stappen, wilde onder invloed van alcohol en euforie een ereronde maken in een discotheek. Hij probeerde het etablissement binnen te fietsen, maar een uitsmijter hield de beschonken trainer tegen. Foeterend over ‘het gebrek aan humor bij de jeugd van tegenwoordig’ droop Jacobs af.

Ondertussen probeerde Karel Aalbers van Vitesse een topclub te maken. De ambitieuze voorzitter wilde Johan Cruijff naar Arnhem halen. Maar Jacobs bleef stoïcijns doorgaan en verloor zijn humor niet, zoals bij een bezoek van Vitesse aan Moskou. Zo vertelde hij later: ‘Aalbers ging met enige hoge militairen naar een Turks badhuis. Ik dacht, om het ijs te breken, ik loop met een generaalsuniform naar binnen. Toen Aalbers mij door de deur zag komen, vertrok zijn hele gezicht. Ik voerde daarna een act op die iedereen prachtig vond. Ik kreeg van die generaal zelfs zijn pet als herinnering mee. Het heeft Aalbers achteraf geen windeieren gelegd. Voor hem gingen er nieuwe deuren open.’

Maar aan elk succes komt een einde. In 1992 trok Sporting Gijón aan Jacobs. ”Don Leo, Don Guus, het is allemaal prachtig. Maar noem mij maar gewoon trainer. Ik moet het gras ruiken’, reageerde Jacobs in eerste instantie nuchter op de belangstelling van de middenmotor uit de Primera División. Uiteindelijk vertrok Jacobs toch naar Spanje. Hij liet een succesvolle subtopper achter.