Willem van Oranje, Willem II, Johan van Oldenbarnevelt en Johan de Witt zijn allemaal rond het Binnenhof vereeuwigd in de vorm van een standbeeld. Toch gaat de meeste aandacht van dagjesmensen uit naar een klein mannetje in het brons. Haagsch Jantje staat aan de Hofvijver en wijst naar de parlementsgebouwen.
Dat er in het politieke hart van Nederland een standbeeld staat van een klein kereltje, heeft alles te maken met een oud kinderliedje.
𝘐𝘯 𝘋𝘦𝘯 𝘏𝘢𝘢𝘨 𝘥𝘢𝘢𝘳 𝘸𝘰𝘰𝘯𝘵 𝘦𝘦𝘯 𝘨𝘳𝘢𝘢𝘧,
𝘌𝘯 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘻𝘰𝘰𝘯 𝘩𝘦𝘦𝘵 𝘑𝘢𝘯𝘵𝘫𝘦.
𝘈𝘭𝘴 𝘫𝘦 𝘷𝘳𝘢𝘢𝘨𝘵 𝘸𝘢𝘢𝘳 𝘸𝘰𝘰𝘯𝘵 𝘫𝘦 𝘗𝘢,
𝘋𝘢𝘯 𝘸𝘪𝘫𝘴𝘵 𝘩𝘪𝘫 𝘮𝘦𝘵 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘩𝘢𝘯𝘥𝘫𝘦,
𝘔𝘦𝘵 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘷𝘪𝘯𝘨𝘦𝘳𝘵𝘫𝘦 𝘦𝘯 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘥𝘶𝘪𝘮
𝘖𝘱 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘩𝘰𝘦𝘥 𝘥𝘳𝘢𝘢𝘨𝘵 𝘩𝘪𝘫 𝘦𝘦𝘯 𝘱𝘭𝘶𝘪𝘮
𝘈𝘢𝘯 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘢𝘳𝘮 𝘦𝘦𝘯 𝘮𝘢𝘯𝘥𝘫𝘦
𝘋𝘢𝘨 𝘮𝘪𝘫𝘯 𝘭𝘪𝘦𝘷𝘦 𝘑𝘢𝘯𝘵𝘫𝘦!
Het gaat hierbij waarschijnlijk om de laatste graaf van het Hollandse gravenhuis: Jan I (1284-1299).
Toen zijn vader Floris V in 1296 werd vermoord, kwam hij als twaalfjarige aan de macht. Omdat nog te jong was om te regeren, liet hij het bestuur over aan verschillende raadslieden.
In die woelige jaren negentig van de dertiende eeuw lag een politieke moord om een hoekje te wachten. Na een conflict over de handel in Dordrecht wel raadgever Wolfert I van Borselen in Delft vermoord.
De macht werd daarom in oktober 1299 door de toen vijftienjarige Jan I voor vijf jaar overgedragen aan Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen, Uiteindelijk zou het huis Van Avensnes 52 jaar over Holland heersen. Jantje overleed namelijk twee weken na de machtsoverdracht aan dysenterie, Daarmee stief het Hollandse gravenhuis uit.
