Rosenborg – NAC Breda was in juli 2008 de laatste wedstrijd in de strijd om de Intertoto Cup. De allereerste finale van de ‘Intertoto’ in 1962 was een Nederlands onderonsje: Ajax en Feyenoord stonden tegenover elkaar.

Eind jaren vijftig liep Karl Rappan met het idee om een Europees clubvoetbaltoernooi te organiseren dat dezelfde opzet had als het WK. De toen al bestaande Mitropa Cup, Jaarbeursstedenbeker en Europa Cup I kenden een knock-outsysteem. De Oostenrijker had één probleem: hij had geen geld. Rappan wendde zich tot de Zwitserse bobo Ernst Thommen, die ook achter de Jaarbeursstedenbeker zat. Thommen was voorzitter van Sports Toto-Gesellschaft, dat als doel had fondsen te werven om sport financieel te ondersteunen.

Rond 1960 waren sportweddenschappen nog een van de inkomstenbronnen voor het gezelschap en dat stuitte de UEFA tegen de borst. Rappan en Thommen spraken met de Europese voetbalbond een gedoogconstructie af, waarbij de UEFA alleen toestemming voor het toernooi hoefde te geven. De organisatie lag in handen van het duo. De prijs kreeg in de Duitstalige landen dan ook al snel de naam: Rappan-Pokal of Rappan-Cup. Internationaal werd vooral International Football Cup gebruikt.

Vanaf 1967 werd de bekerstrijd helemaal omgevormd. Het toernooi kwam volledig in het teken te staan van totoweddenschappen en er werd alleen nog maar in poules gespeeld, waardoor het toernooi meerdere winnaars kreeg. De naam werd veranderd in Intertoto Cup. Nederlandse kranten gebruikten die benaming overigens al vanaf 1961. De zomerse beker- competitie heeft in de jaren erna andere opzetten gekregen. Zo mochten later de verschillende poulewinnaars doorstromen naar het UEFA Cup-toernooi.

VVV-Venlo gaat Europa in

In juni 1961 begonnen 32 clubs aan een Europees avontuur. Er waren vier poules waarin clubs uit Oostenrijk, Polen, Tsjecho-Slowakije en Oost- Duitsland waren ingedeeld, de zogenoemde A-poules. In de vier B-poules bevonden zich Zweedse, Zwitserse en Nederlandse clubs. De West-Duitse verenigingen werden over beide secties verdeeld. Alle groepswinnaars gingen naar de knock-outfase. Nederland was rijk vertegenwoordigd in de eerste editie. Naast Ajax en Feyenoord deden ook Sparta en VVV-Venlo mee.

De Nederlandse clubs gingen voortvarend van start. Eind juli plaatsten Ajax, Feyenoord en Sparta zich voor de ‘finale’. De competitie stond echter alweer voor de deur en de knock-outfase werd over het seizoen 1961-1962 verspreid. Omdat lands- kampioen Feyenoord en bekerwinnaar Ajax ook in andere Europese competities moesten spelen, werd er maar één wedstrijd per knock-outronde gespeeld.

Sparta was in september al klaar met voetballen omdat het in de kwartfinale met 6-1 verloor van Slovan Bratislava. Ajax zou een half jaar later, in maart 1962, met maar liefst 5-1 de halve finale van datzelfde Slovan Bratislava winnen in het Olympisch Stadion. Omdat Feyenoord zowel de kwartfinale (tegen Spartak Hradec Králové) als de halve finale (Baník Ostrava) won, stonden beide Nederlandse voetbalgrootmachten tegenover elkaar in de finale.

Feyenoord was de grote favoriet voor de finale. De regerend landskampioen was ongenaakbaar in de competitie en kon rekenen op de steun van Het Legioen. De supporters van de Rotterdammers waren toen al berucht. Dagblad De Waarheid sprak over ‘Duizenden Rotterdamse supporters die zingend voor de poorten van het Olympisch Stadion verschenen.’ Ook lieten ze de klassieker Er is maar één Ajax en dat is Feyenoord horen. De spruit- tjeslucht dampt er vanaf, maar begin jaren zestig werd dit omschreven als dat de Feyenoorders ‘niet bang waren’.

Kneuterig

Een loting had ervoor gezorgd dat het Olympisch Stadion het decor was voor de eerste finale van de Intertoto Cup. Zo betraden op donderdagavond 26 april 1962 namen als Co Prins, Sjaak Swart, Piet Keizer, ‘Beertje’ Kreijermaat, Eddy Pieters Graafland en Coen Moulijn de Amsterdamse grasmat. Voetballers die de opmars van het Nederlandse voetbal in Europa belichaamden, maar ook symbool stonden voor de kneuterigheid van die jaren.

Vlak voor tijd verstomde het Rotterdamse gezang, toen Henk Groot de 4-2 eindstand op het scorebord zette. Bij rust van de wedstrijd, die een dag later in de kranten werd geroemd om het hoge tempo, was de stand nog 2-2. Maar Ajax domineerde de tweede helft en won terecht. De prijs? Een beeldje van een keeper die een bal probeert te stoppen. Het was de eerste Europese prijs voor de Amsterdammers die toen nog speelden zonder Johan Cruijff, Johan Neeskens of Ruud Krol.

De wraak van Feyenoord was zoet. Tweeënhalve week later pakten de Rotterdammers in een uitverkocht eigen huis de zevende landstitel in de clubhis- torie na een gelijkspel tegen ADO. Het was niet de opmaat naar meer Europees succes. De vier Nederlandse clubs (PSV, Ajax, Feyenoord en Blauw-Wit) werden in de groepsfase van het tweede Intertoto- toernooi allen uitgeschakeld. Het echte Europese zilverwerk voor Nederland zou meer dan een half decennium later met vrachtladingen binnenkomen.