Ruim twee weken na de dood van verdediger Jeff Hall was in de krant ‘The Daily Express’ te lezen: ‘De afgelopen tien jaar zijn meer dan drieduizend mensen gestorven aan polio in Engeland en Wales. Maar het kostte de dood van een voetballer om een rock ‘n roll-generatie naar de klinieken te bewegen.’ Verdediger Hall was niet zomaar een voetballer. Tussen 1955 en 1957 speelde hij zeventien interlands voor het Engelse nationale elftal. Daarnaast deed hij halverwege de jaren vijftig met zijn club Birmingham City een aanval op de nationale voetbaltop.

Hall werd op 7 september 1929 geboren in het Oost-Engelse Scunthorpe. Als jeugdig spelertje voetbalde hij voor Bradford Park Avenue totdat op achttienjarige leeftijd de dienstplicht riep. Hij kwam terecht bij The Royal Electrical and Mechanical Engineers en ging spelen in het voetbalteam van het legeronderdeel. Als rechtshalf bestreek hij de zijlijn en tijdens wedstrijden liet hij zien dat hij wat beter met de bal overweg kon dan zijn teamgenoten. Zijn balbehandeling viel ook op bij een scout van profclub Birmingham City. Hij tekende in mei 1950 een contract bij ‘The Blues’ en werd zodoende profvoetballer. Wrang detail: in dezelfde week dat Hall zijn krabbel onder de verbintenis zette, degradeerde de club uit de First Division (op dat moment het hoogste Engelse voetbalniveau).

Beste voetbaljaar

In de tijd dat Hall zijn kisten voor schoenen op noppen inruilde, greep polio als een monster om zich heen in Engeland (zie grafiek). Vaccinaties waren nog volop in ontwikkeling en met provisorische maatregelen werd de ziekte bestreden. Een voorbeeld hiervan was een machine die de naam ‘IJzeren Long’ kreeg. Een door polio verlamd iemand werd in het apparaat gelegd, waarna de machine de ademhaling van de patiënt ondersteunde. Sommigen mensen waren zo afhankelijk van deze oplossing dat ze een groot gedeelte van hun leven in de ‘IJzeren Long’ doorbrachten.

Bron cijfers: Post-Polio Health International

De eerste seizoenen dat Hall deel uitmaakte van het keurkorps van Birmingham City boekte de club de slechtste resultaten sinds de Eerste Wereldoorlog. Daar kwam in 1955 uiteindelijk verandering in. Door het behalen van het kampioenschap op het tweede Engelse voetbalniveau promoveerde Birmingham naar de rangen der eliteclubs. Het seizoen na de promotie -1955/1956- zou qua prestaties het beste voetbaljaar uit de clubhistorie worden. Birmingham City eindigde als zesde in de competitie en met Hall in het veld werd de FA-cupfinale met 3-1 verloren van Manchester City.

Tien jaar na de dood van Franklin D. Roosevelt

Gelijktijdig met de teamprestaties van Birmingham City vielen ook de individuele prestaties van Hall op. De man die als rechtshalf was gescout, werd in zijn eerste seizoen een linie teruggezet en ontpopte zich tot de beste rechtsback van Engeland midden jaren vijftig. In oktober 1955 speelde hij tegen Denemarken zijn eerste interland (de cap die hij daarbij kreeg is te is te zien op de header). In de twee jaar daarna was hij niet weg te denken uit de basisopstelling van de nationale trots. Tijdens zijn zeventiende en laatste interland kwalificeerde de Engelse ploeg zich voor het wereldkampioenschap van 1958.  Een toernooi dat hij miste omdat hij door West Bromwich Albion-speler Don Howe voorbij was gestreefd in de hiërarchie der Engelse rechtsbacks.

Een half jaar voor Hall zijn interlanddebuut maakte, gebeurde er iets belangrijks in de strijd tegen polio. Op 12 april 1955 -precies tien jaar na de dood van de aan polio lijdende Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt- kreeg een vaccin tegen de ziekte het predicaat veilig voor algemeen gebruik. Het middel werd naar zijn ontdekker, de Amerikaanse viroloog Jonas Salk, genoemd: het salkvaccin. Het middel was geen succes bij de start, daarvoor ging er in die begindagen te vaak iets fout.

Cutter-incident

Er kwam geen patent op het vaccin. De regels die in de jaren vijftig golden omtrent octrooiaanvragen lieten een aanvraag niet toe. Daarnaast wilde Salk het zelf niet. Voor hem was de volksgezondheid belangrijker dan geldgewin. Vijf farmaciebedrijven mochten het geneesmiddel voor de Amerikaanse markt fabriceren. Cutter Laboratories was één van de vijf uitverkorenen. Alleen ging het grandioos fout bij het bedrijf. In Salks medicatie zat een geïnactiveerd virus (niet in staat ziekte te veroorzaken, wel om antistoffen aan te maken), terwijl in een aantal vaccinaties van producent Cutter juist een levend poliovirus zat. Het middel kwam door de gezondheidsinspectie heen en 200.000 mensen werden direct of indirect met polio besmet. Uiteindelijk kregen 70.000 mensen last van spierproblemen, raakten 164 mensen blijvend verlamd door het zogenoemde Cutter-incident en overleden er tien mensen.

Naast het Cutter-incident waren er nog enkele kleine voorvallen met vaccins waardoor mensen de medicatie wantrouwden. Spookverhalen gingen rond en de bereidheid tot inenting onder de Amerikaanse en Engelse bevolking daalde snel. De Britse regering staakte proeven met medicatie en het vervaardigen van nieuwe vaccins werd stopgezet op het eiland. Daarnaast werd er een importverbod op het Amerikaanse salkvaccin ingesteld.

Moeite met slikken

Het Cutter-incident vond plaatst in april 1955, in de eerste maand dat het salkvaccin op de markt kwam. Dat was ook de tijd dat Hall furore maakte op de Engelse voetbalvelden. Vier jaar later was hij nog steeds een vaste kracht voor Birmingham City. Vóór de uitwedstrijd tegen degradatiekandidaat Portsmouth op 21 maart 1959 had Hall geklaagd dat hij moeite had met slikken. De clubarts deed het af als ‘verkouden’ en hij stond gewoon in de basisopstelling van ‘The Blues’. Het leek tijdens de wedstrijd allemaal mee te vallen met de gezondheid van de rechtsachter. Hij won zijn duels en hij was één van de betere spelers op het veld. De schok kwam na afloop. Asgrauw was de rechtsback toen hij, na het 1-1 gelijkspel, met zijn teamgenoten het veld verliet. Hall kon nog amper op zijn benen staan.

Koninging Juliana krijgt in de Jaarbeurs uitleg over de ‘IJzeren Long’ | 12 september 1950 | Foto: National Archief

Een dag na de wedstrijd leek het alsof Hall door een wonder was hersteld. Hij ging die middag kijken naar een voetbalwedstrijd tussen twee jeugdteams en sprak wat met de coaches van beide ploegen. De trainers zouden na zijn dood verklaren dat hij normaal overkwam. Een dag later, op 23 maart, kwam de uiteindelijk dodelijke diagnose: polio.

Hall in de ‘IJzeren Long’

Het lugubere feit dat de voetballer polio had, bereikte ook de Nederlandse pers. De Telegraaf wist op 25 maart 1959 te melden dat Hall in het ziekenhuis was opgenomen en meteen in de ‘IJzeren Long’ was gelegd. Terwijl de profvoetballer vocht voor zijn leven, werden de spelers van Birmingham City en de elftallen van de laatste tegenstanders in de competitie in quarantaine gezet. Polio was besmettelijk en alle risico’s op een verdere uitbreiding probeerde de Britse overheid te voorkomen.

Terwijl zijn collega’s waren afgesloten van de buitenwereld leek het beter te gaan met Hall. Positieve berichten sijpelden door. Hij had de operaties goed doorstaan en er was hoop. Zo meldde De Telegraaf op 26 maart dat hij ‘aan lichtere ademhalingsapparatuur was aangesloten’. Later die week kwam er vanuit Engeland het bericht dat zijn temperatuur was gedaald en dat hij de dag goed was doorgekomen. Het bleken kleine positieve berichten te zijn die de negatieve verslagen moesten verbloemen. De laatste week dat de verdediger leefde. bleek een uitgestelde dood. Op 4 april kwam het vreselijke bericht naar buiten. De profvoetballer was die ochtend op 29-jarige leeftijd overleden

Kritiek op vaccinatiebeleid

Hall was één van de honderden Engelsen die in de jaren vijftig overleed aan de gevolgen van polio. Zo raakten in het jaar van het Cutter-incident (1955) maar liefst 6331 Engelsen besmet met polio en overleden er 270 mensen door het virus. Daarom stelde de Britse regering in 1956 alsnog een vaccinatieprogramma op dat was gericht op de jeugd. Door het Cutter-incident en soortgelijke verhalen bleek er weinig animo onder de bevolking te zijn. Ook bleef de productie van vaccins achter op schema. Vanwege het nog heersende importverbod moesten Britse bedrijven zelf het vaccin produceren. Iets wat slecht van de grond kwam.

De kritiek op de Britse overheid over het gevoerde vaccinatiebeleid zwol aan. Hoewel de bevolking niet bepaald warm liep voor inentingen, bleef de productie van vaccins achter bij de vraag. Daarnaast waren de in Groot-Brittanië geproduceerde vaccins duurder dan die van de Amerikaanse evenknie. Dit wierp bij het ministerie van Volksgezondheid de vraag op of men het salkvaccin weer moest gaan importeren. Iets wat in 1958 werd toegestaan door het Medical Research Council. Eindelijk kon de Britse bevolking grootschalig worden ingeënt. Er was één probleem: de jongere. De leeftijd tussen de zestien en dertig, was maar moeilijk te bereiken. Eind 1958 was maar vijf procent van de twintigers bewapend tegen polio. Hoe hard de Britse overheid ook probeerde die groep naar de klinieken te bewegen, ze bleven weg.

De beste propaganda

Uiteindelijk bleek de dood van Hall de beste propaganda die de overheid zich kon wensen. De cijfers van 1959 geven dit goed weer. Een half miljoen poliovaccins werden er in februari 1959 in Engeland en Wales toegediend. Aan het einde van die wintermaand was iets meer dan acht procent van de bevolking tot en met 25 jaar gevaccineerd. In december 1959 waren de getallen veel rooskleuriger. Van de nul tot en met 25-jarigen had de helft een inenting gehad en alleen al in die laatste maand van het jaar kregen 2,5 miljoen mensen het vaccin. Dit konden er meer zijn, want volgens de Engelse kranten stonden er in december 1959 nog vele mensen op de wachtlijst.

Toen bekend werd dat Hall was besmet met polio, werd er door de kranten al opgemerkt dat er extra vraag was naar vaccins tegen de ziekte. Een vraag die tijdens de lente van 1959 bleef groeien. De Britse overheid gebruikte het sterfbed van de profvoetballer om de tieners en twintigers aan het poliovaccin te krijgen. Op radio, televisie en in kranten werd er op gewezen dat sportende en jongeren met zware banen zich moesten laten inenten. De rock&roll-generatie luisterde naar het gezag en de jeugdige Britten moesten door de grote toeloop uren wachten voordat ze een vaccinatie kregen.

Polio alleen nog in Syrië, Afghanistan en Pakistan

Ook de Nederlandse kranten volgden de Britse poliostrijd op de voet. Volgens Het Vrije Volk werden er op 16 april zeventig extra klinieken in Londen geopend om vaccins toe te dienen. De Telegraaf meldde twee dagen later dat ‘er in Birmingham en Cornwall geen druppel vaccin meer was’. Adequate handelingen van de Britste overheid zorgden voor indamming van problemen. Er werden wachtlijsten gemaakt en er kwam nog meer salkvaccin vanuit de Verenigde Staten naar Groot-Brittannië.

Hoe bizar het ook klinkt. De dood van Hall kwam precies op het juiste moment. Als eerste, omdat hij overleed in een tijd dat er een veilig medicijn was tegen polio. Het overlijden van de profvoetballer was het duwtje in de rug dat de bevolking nodig had voor de bewustwording.  Daarnaast waren juli en augustus de maanden dat polio de meeste slachtoffers maakte. Door in april of mei te vaccineren was men het best beschermd tegen het virus. De grafiek hierboven laat zien dat er na de dood van Hall een kentering gaande was. In totaal waren er 1028 meldingen van poliogevallen in het jaar van zijn dood, het laagste aantal sinds 1946. Vervolgens nam in de jaren zestig het aantal poliogevallen enorm af. Tien jaar na de dood van Hall waren er nog maar tien meldingen van polio in Engeland. Tegenwoordig is het poliovirus alleen nog in Syrië, Afghanistan en Pakistan actief.

Steun mijn journalistiek met een tikkie